Met deze oude Japanse truc kunnen Chinese automerken Europese harten veroveren
Hoewel Chinese automerken aan een enorme opmars bezig zijn, vallen de absolute verkoopcijfers in Europa tegen. Maar als ze een oude Japanse truc gaan gebruiken, kon dat weleens heel anders worden ...
Vooral in eigen land verkopen de Chinese merken miljoenen auto's, maar ook in de rest van Azië en in Latijns-Amerika zetten ze serieuze aantallen weg. Hoewel ook hier steeds meer Chinese auto’s worden verkocht, gaat het nog altijd niet om enorm grote cijfers. En dat terwijl auto's als de Donfeng Box en de eveneens door ons geteste Firefly ongelooflijk veel waar voor hun geld bieden. Hoezo dan toch die matige groei in Europa?
Onzekerheden en mensenrechtenreputatie China
Dat heeft verschillende oorzaken. In de eerste plaats de angst voor het onbekende. Want hoe zit het met de restwaarde van Chinese auto's? En wat als het merk uit Europa vertrekt, kun je dan nog ergens terecht voor service en garantie?
Buitengewoon veel ruimte en een enorm rijbereik. De elektrische Volkswagen ID.7 Tourer. Alleen dit jaar nog 17% bijtelling.
Iets anders dat veel mensen ervan weerhoudt om een Chinese auto aan te schaffen, is de twijfelachtige reputatie van China als land. Het bewind heeft een nogal ‘afwijkende’ kijk op mensenrechten en lijkt het niet zo nauw te nemen met eerlijke concurrentie.
Geen schaamteloze Chinese kopieën meer
Ten slotte hebben we nog het design. Vroeger dachten Chinese fabrikanten nog klanten te winnen door schaamteloze kopieën te maken van onder meer de BMW X5, Audi Q5 en Range Rover Evoque.
Tegenwoordig lijken Chinese auto’s niet meer op Europese, al kun je erover twisten of de Hongqi E-HS9 er was geweest als er nooit Rolls-Royces hadden bestaan. Nee, tegenwoordig lijken Chinese auto’s eigenlijk nergens op, behalve op elkaar dan. De hierboven genoemde Firefly is een van de zeldzame uitzonderingen.
Zeker al die SUV’s vind ik volkomen uitwisselbaar en karakterloos. De modelnamen maken het er ook niet beter op. Ze zijn vaak onbegrijpelijk, inconsequent en verwarrend, maar vooral nietszeggend.
En hoewel de Chinese autofabrikanten in Duitsland indrukwekkende groeicijfers laten zien, stellen hun marktaandelen nog weinig voor. Zie het artikel hieronder.
Chinese merken in identiteitscrisis
Hoewel ze het zelf waarschijnlijk niet eens doorhebben, verkeren veel Chinese merken wat mij betreft in een identiteitscrisis. Hoe ze zich daaraan kunnen ontworstelen, liet Nissan pakweg 35 jaar geleden zien. Daar werd ik weer aan herinnerd tijdens een reportage over de Nissan Pao.
Sympathieke retromodellen
Om zijn ongeïnspireerde, saaie imago van zich af te werpen, kwam Nissan eind jaren tachtig, begin jaren negentig met vier sympathieke retromodellen – lang voordat retro in de mode raakte. De ontwerpers tekenden met de Be-1, Pao, S Cargo en Figaro geen slappe aftreksels van oude auto’s, maar namen verschillende elementen van populaire Europese klassiekers en smeedden die tot een sympathiek en simpel, maar ook functioneel geheel.
Groot potentieel
Deze Nissans waren puur voor de Japanse markt bedoeld en de productiecijfers bleven bescheiden. Maar gezien de wereldwijde sympathie voor deze Pike-auto’s, was het potentieel veel groter. Welk Chinees merk durft het over deze Japanse boeg te gooien en slaagt erin om zich aan zijn anonieme imago te ontrukken?
En dan bedoelen we niet met auto's als de Ora Funky Cat, die niet verder kwam dan een flauw Kever-aftreksel. En laat ze alsjeblieft stoppen met peperdure modellen als de eerder genoemde Hongqi E-HS9. Ook daar zit geen Europeaan op te wachten.
Elke maand op je deurmat: unieke autotests, diepgaande vergelijkingen en sfeervolle reportages