Bavo Galama ontdekt een parallel universum van (heel kleine) autogekken
Miniatuur-autootjes: Bavo Galama heeft er helemaal niks mee. Tot hij op bezoek ging bij de al wat grijzer wordende mannen van de Nederlandse Algemene Miniatuur Auto Club (NAMAC).
In mijn kindertijd had ik een bescheiden hoeveelheid speelgoedautootjes, maar toen ik een jaar of dertien was, nam ik geen genoegen meer met welk schaalmodel van de werkelijkheid dan ook. Ik wilde geen speelgoedvriendinnetje, maar een échte! En ik droomde niet meer van een nieuwe Dinky Toy, maar van een echte Puch zoals mijn grote broer die had. Eentje met een hoog stuur. In de toekomst schemerde al het verlangen naar mijn eerste automobiel. Schaal 1:1 welteverstaan.
In het verdere verloop van mijn puberteit verdampte mijn kinderspeelgoed onopgemerkt uit het ouderlijk huis. Zo gaat dat vaak. Maar kennelijk lang niet altijd. Er zijn namelijk ontelbaar veel mannen die hun Matchboxes en Dinky Toys hebben bewaard. En voor duizenden landgenoten is het een hobby geworden die hun leven een enorme meerwaarde heeft gegeven. Ik ga op bezoek bij bestuursleden van de Nederlandse Algemene Miniatuur Auto Club (NAMAC). Ik treed binnen in een parallel universum van autogekken. De vraag is echter; zijn dit autoliefhebbers of speelgoedverzamelaars?
Iedereen instappen
Ik word verwelkomd in een bescheiden flatwoning die dienst doet als werkruimte van autojournalist Bart van den Acker. In die hoedanigheid hebben we elkaar ook wel eens eerder ontmoet in het werkveld. Maar nooit in zijn hoedanigheid als bestuurslid van de NAMAC en hoofdredacteur van het clubblad Auto in Miniatuur. De wanden van zijn flat worden geheel in beslag genomen door plafondhoge vitrinekasten, waar imponerende hoeveelheden schaalmodelletjes in staan uitgestald.
Vier mannen zitten aan een tafel die ook al bezaaid is met kleine autootjes. Mannen op de grens van de pensioengerechtigde leeftijd die zich verliezen in speelgoedautootjes, het blijft een enigszins merkwaardig fenomeen. Net zoals mannen die tot op hoge leeftijd met modeltreintjes blijven spelen. “Fúúúúút, iedereen instappen! De trein gaat vertrekken!”
Als ik opper dat het verzamelen van miniatuurautootjes iets in zich draagt van een weigering om volwassen te worden, word ik gelukkig niet onmiddellijk met pek en veren de flat uit gesodemieterd. Integendeel, er wordt buitengewoon sportief om gelachen. NAMAC-voorzitter Bert Siegersma: “Ja, voor een deel is dat ook zo. In ieder geval voor mij. Het is ook een mooi stukje jeugd waar je geen afscheid van wilt nemen.
Soorten en maten
Eendrachtig en in grote overeenstemming wordt mij de belangrijkste tweedeling van de miniatuurwereld bijgebracht. Er zijn miniaturen om mee te spelen (1) en miniaturen om te verzamelen (2). Deze laatste categorie heeft veelal beweegbare deurtjes en kofferdeksels en veel andere kleine en kwetsbare details. Als je kinderen daarmee laat spelen, zijn ze al snel stuk. Of ze verdwijnen voorgoed in de zandbak.
Het volgende onderscheid is het formaat. Je hebt de grote modelauto’s die vallen onder de noemer ‘grote schalen’. Bijvoorbeeld schaal 1:18. Aan de andere kant van het spectrum staat de priegel-priegelklasse van 1:87. De voorzitter laat twee minuscule T-Fordjes zien. Eentje is helemaal gemaakt in de vorm van een zogenaamde barnfind. Op de achterbank heeft de fabrikant de losse onderdelen met zorgvuldige slordigheid geplaatst. Ik had deze maat autootjes als kind links laten liggen denk ik; veel te klein. Maar nu heb ik wel degelijk waardering voor de detaillering van die mini-mini-autootjes. Het is een favoriete klasse van voorzitter Siegersma, zelf overigens een reus van een vent in wiens handen de twee Fordjes nóg kleiner lijken.
Dan is er de klasse van 1:43 en dat is grofweg het formaat van de beroemde Dinky Toys. Daarnaast bestaat er de 3 inch-klasse, genoemd naar de maat van het doosje waarin de autootjes moesten passen. Amerikaanse fabrikanten gebruikten vaak 1:64, maar het merk Schuco (persoonlijk nog nóóit van gehoord) weer 1:55. Dat maakte allemaal niet uit, zolang het maar in dat 3-inch doosje paste. Dus daarom kloppen de verhoudingen soms niet als je een vrachtwagen naast een personenwagen zette.
Dik Som, die altijd voor Renault heeft gewerkt, zet even snel vier verschillende formaten op de tafel van de auto die 51 jaar geleden door zijn werkgever werd gepresenteerd; de Renault 5. Op een foto die hij een tijd geleden maakte, zijn het er zelfs acht.
De speelgoedauto-tuner
Naast mij zit secretaris Herman Teunissen. “Dat is onze restaurateur”, roepen de andere bestuursleden. “Herman restaureert klassiekers.” Geen echte klassiekers dus, maar oude schaalmodellen. Hier toont zich een mooi voorbeeld hoe de wereld van de schaalmodellen zich spiegelt aan die van de echte autowereld.
Herman, terwijl hij een doosje en twee Volkswagentjes Kever laat zien: “Dit is een Kevertje van een jaar of zestig met het originele doosje. Je ziet wat beschadigingen. Aan de onderkant zie je op de bodemplaat twee popnageltjes om de bodem mee vast te zetten. Daaraan kun je zien dat de bodemplaat er nooit af is geweest. Ongerestaureerd dus. Ik vervang ook kleine missende of kapotte onderdeeltjes en heb dozen en dozen vol met onderdelen van allerlei types, maar soms moet ik het zelf fabriceren. Bijvoorbeeld met de hulp van mijn dochter, die een 3D-printer heeft. Dat is natuurlijk geweldig handig!”
Bestuurslid PR-zaken Dik Som: “Behalve restaurateurs hebben we ook bouwers en verbouwers. Die zetten bijvoorbeeld de zaag in een modelletje om er een coupé van te maken.”
Dat lijkt me een mooi beroep om in je paspoort te laten zetten; speelgoedauto-tuner. Normaliter krijg je niet snel de gelegenheid om de gedroomde versie van jouw Alfa Romeo of Cadillac te laten bouwen, maar in de miniatuurwereld kun je dat natuurlijk een stuk makkelijker.
Dure doosjes
Waarin het miniatuur-universum zich even totaal níet laat vergelijken met de 1:1 wereld, is het fenomeen van de doosjes. Dat is een typisch verzamelaarsdingetje. Een autootje, uit welke klasse dan ook, dat vergezeld gaat met het originele doosje, heeft een hoge status, en bij veilingen een hogere waarde.
Bert Siegersma: “Stel je maar voor, een kind krijgt een Dinky Toy of een Matchbox-autootje op zijn verjaardag. Die grist dat autootje uit de verpakking en dat doosje verdwijnt in de vuilnisbak. Autootjes in hun doosjes zijn zeldzamer en dus meer waard. Sterker nog; er zijn doosjes die zonder bijbehorend autootje veel meer waard zijn dan de meeste autootjes zelf.”
De waarde van verzamelingen wordt doorgaans door eigenaren of hun erfgenamen veel te hoog ingeschat. Bart van den Acker: “Zoals ook andere liefhebberijen, kost deze hobby ook geld. Wat je in de winkel betaald hebt, krijg je er niet meer voor terug. Ik heb echt wel een paar zeldzame autootjes, maar het gaat ook om persoonlijke herinneringen. Daarom is een van mijn meest kostbare miniaturen een Ford Consul, want in zo eentje reed mijn kleuterjuf. Ik heb ‘m zelf voorzien van een Nederlands kentekentje en zo. Als verzamelobject is hij geen ene moer waard maar voor mij is ie onbetaalbaar.”
Dik Som: “Originele Dinky Toys zakken nu steeds verder in prijs. Verzamelaars worden wat ouder, dat zie je wel aan ons, en steeds meer verzamelingen worden noodgedwongen opgeruimd en verkocht. Jongeren kennen dat merk niet eens en zijn niet geïnteresseerd."
Grappig, want Dinky Toys is juist, naast Matchbox, het enige grote speelgoedautomerk dat ik ken. Inmiddels, zo begrijp ik, zijn het er tientallen.
Beurs van miniatuurauto's 19 augustus
Het verzamelen van schaalmodellen is een hobby voor jong en oud. Een behoorlijke autokennis is onontbeerlijk, maar het gaat verder dan dat. De NAMAC is met maar liefst 5000 leden de grootste club van Nederland en organiseert zes keer per jaar de grootste beurs van Europa. Dan staat er dus een kilometer aan tafels vol met miniatuurautootjes te koop of te ruil.
In 2025 bestaat de club 60 jaar en daarover maakt voorzitter Siegersma zich nu al zorgen. “Oh help, dan moet er natuurlijk een groot feest komen!”
Maar zo lang hoeven liefhebbers niet te wachten. Op 19 augustus aanstaande is er al een beurs in Houten. “Waarom kom je niet even langs?”, roepen de heren in koor. En dat zou ik zo maar nog eens kunnen doen ook, want het enthousiasme van de heren rond de tafel werkt buitengewoon aanstekelijk. Net als in de echte autowereld is oprechte passie moeilijk te weerstaan. Is er dan misschien een modelautootje dat ik graag zou willen hebben? Jawel! De eerste auto van mijn vader was een witte Ford Taunus 12 M met een blauw dak. Als ik die nu als schaalmodel tegen zou komen, zou ik ‘m onmiddellijk aanschaffen. Ook in een andere kleur trouwens, want ik kan hem daarna naar Herman brengen om hem in de juiste kleuren te laten spuiten.
Dat ik ooit zou overwegen om vrijwillig een automodelbeurs te gaan bezoeken, man man, dat had ik vooraf nooit kunnen bedenken. Dat hebben ze toch maar mooi voor elkaar, die mannen in dat flatje.