SUV-TEST - wat bevalt beter: veel, een beetje of helemaal geen elektriciteit?
We testen de BMW X5 (hybride), Porsche Cayenne (V6 met turbo) en Volvo XC90 (plug-in hybride) op drie onderdelen: comfort, motor en rijeigenschappen.
Als je in de topklasse van de autowereld goede verkoopcijfers wilt halen, moet je een grote SUV in de prijslijst hebben. Zowel BMW, Volvo als Porsche was er vroeg bij. De eerste BMW X5 stamt uit 1999, toen de SUV eigenlijk nog niet bestond, en stond dus aan de basis van het succes. De Volvo XC90 volgde in 2002, de Porsche Cayenne in 2003.
Hoewel de Volvo XC90 binnenkort gezelschap krijgt van de elektrische Volvo EX90, blijft hij gewoon leverbaar. Het topmodel is de 455 pk sterke T8 AWD. BMW stuurt de X5 xDrive40i met zescilinder lijnmotor en mild hybrid-techniek het testcircuit op. Samen leveren de motoren nét geen 400 pk (381 + 12). Recentelijk werd de X5 gefacelift. Hij kreeg een opgefrist uiterlijk en het interieur werd afgestoft.
De BYD SEAL U DM-i levert comfort en efficiëntie, met een actieradius van 1.080 km.
Rijd deze plug-in hybrid al vanaf €39.490,-
De Porsche Cayenne - die eind 2023 eveneens een facelift kreeg - is zowaar de minst krachtige van de drie. Zonder hulp van elektromotoren levert de V6 353 pk. Het is dan ook de instapper van de Cayenne-reeks en zijn vermogen is klein bier vergeleken met de sterkst gemotoriseerde Cayenne. De Turbo E-Hybrid levert een ontzagwekkende 739 pk. Welk concept bevalt beter: veel elektriciteit, een beetje elektriciteit of helemaal geen elektriciteit?
Een makkie voor de Cayenne? Dacht niet niet!
De keuze van Volvo voor een kleine 2,0-liter viercilinder benzinemotor en een grote elektromotor is opmerkelijk. Met volle batterij kun je 57,6 elektrische kilometers afleggen. Voor de meeste mensen is het genoeg om zonder benzinedampen op en neer naar het werk te rijden. Maar ook in de mix overtuigt de XC90 met een verbruik van 7,2 l/100 km (1 op 13,9). Laad je de batterij niet op, dan komt het verbruik in de buurt van de 10 liter en gaat de XC90 dus richting zescilinderdorst.
Ook moet je de discrepantie tussen elektrisch en benzine incalculeren: de Volvo is óf heel stil, óf vrij luidruchtig. Snelladen kan niet; de batterij van 14,7 kWh opladen gaat met maximaal 3,7 kW. Dat wordt tiktokfilmpjes kijken tot je geen komisch poezenfilmpje meer kunt zien. In 2020 heeft Volvo besloten de topsnelheid van al zijn auto's te beperken tot 180 km/h, maar dat is alleen op de autobahn hinderlijk. Daar bekruipt ons weleens de gedachte dat een deel van de 455 pk zich stierlijk verveelt.
BMW X5 met hybride aandrijflijn
De drieliter zes-in-lijn van de BMW is veel gecultiveerder dan Volvo's vierpitter. De kleine elektromotor draagt bij aan een lager verbruik én betere prestaties (weg is het turbogat), zodat de X5 zelfs de Cayenne achter zich laat met zijn acceleratietijden. Maar de keerzijde is dat het praktijkverbruik tegenvalt: 10,3 l/100 km (1 op 9,7), terwijl BMW 8,5 l/100 km (1 op 11,8) belooft. De perfecte achttraps automaat compenseert een deel van het verbruiksverdriet en zorgt er zelfs voor dat X5 de Porsche Cayenne voorblijft in de rangschikking van dit hoofdstuk.
Audi-motor in een Porsche
Je merkt bij de Porsche Cayenne aan alles dat je 'slechts' met de basis-V6 te maken hebt, die bovendien niet door Porsche, maar door Audi is ontwikkeld. De motor moet zich flink inspannen en komt telkens adem tekort. De topsnelheid van 248 km/h wordt dan ook bereikt met een enorme aanloop, het geduld van de sportieve rijder wordt op de proef gesteld.
“Dat wordt tiktokfilmpjes kijken tot je geen komisch poezenfilmpje meer kunt zien.”
Gevoelsmatig deelt ook de op zich fijn schakelende achttraps automaat in de malaise, hij weet zich geen raad met de onwillige motor en zorgt voor veel kabaal bij hoge toerentallen. Vervolgens wordt de volgende versnelling vrij abrupt ingelegd.
Zo neemt Porsche wraak
De Porsche Cayenne neemt revanche, maar heeft daar zoveel hulpmiddelen voor nodig dat de vergelijking zich opdringt met een persoon op leeftijd die twee nieuwe heupen en knieën heeft gekregen. Je moet voor tienduizenden euro's aan de Cayenne verspijkeren om hem tot indrukwekkende circuitprestaties te verleiden.
Onze testauto is voorzien van het een sportpakket van in totaal bijna 30.000 euro en daardoor is hij soeverein op dit onderdeel van de test. De fijngevoelige, maar niet nerveuze vierwielbesturing maakt van elke rit een feestje. Dankzij actieve stabilisatoren en banden met stevige grip vreet de Cayenne bochten als een sportwagen. Van zijn gewicht van bijna 2,2 ton is zelfs bij krachtig remmen niets te merken. Maar ook die kregen hulpstukken; voor 9438 euro monteerde Porsche keramische remschijven.
BMW is relatief saai
Na een circuitrit met een Cayenne is zelfs een BMW maar een saai voertuig. Aan de levendige motor ligt dat niet, wel aan de carrosseriebewegingen. Dat blijft zelfs zo in de sportstand. Ook de besturing is minder direct, met name rond de middenstand.
Volvo XC90 rijdt het liefst om het circuit heen
Maar dan stap je in de Volvo en lijkt die X5 ineens wel een hypercar. De XC90 zou het liefst met een grote boog om dit hoofdstuk heenrijden. Met tegenzin stort hij zich op de het handlingparcours en op de slalom heeft hij het nog minder naar zijn zin. De carrosserie is in beweging, het stuurgevoel is afwezig en het ESP is overactief. Pluspunten zijn er ook, de elektromotor zorgt voor veel instant koppel en - beslist niet onbelangrijk - de remmen zijn zowel koud als warm krachtig.
“Maar dan stap je in de Volvo en lijkt de BMW X5 ineens wel een hypercar.”
Cayenne verrassend comfortabel
Wie bedragen van meer dan 90.000 euro neertelt voor een auto, mag verwachten dat het comfort uitstekend voor elkaar is. De Porsche Cayenne verrast met zijn fijne luchtvering en bliksemsnel reagerende adaptieve dempers. Je voelt de oneffenheden wel, maar de filters zijn effectief. Ook met meer gewicht aan boord blijft het comfort goed. De bestuurder heeft op zijn optionele sportstoel niets te klagen over de (instelbare) zijdelingse steun en het comfort.
Achterin scoort de Cayenne zelfs beter dan zijn twee concurrenten, mede dankzij de over 16 centimeter verschuifbare achterbank en de verstelbare rugleuning. Het geluidsniveau is weliswaar laag, maar de Cayenne had meer punten gescoord als de V6 iets minder nadrukkelijk hoorbaar was geweest.
Goed toeven in X5
De zescilinderklank van de BMW X5 bevalt een stuk beter. Ook hier zit je zowel voor als achter bijzonder fijn, al heeft de achterbank niet de instelmogelijkheden die de Cayenne wel biedt. De vering van de X5 is comfortabeler afgestemd, maar de carrosserie is wel meer in beweging dan die van de Porsche. Daardoor moet je af en toe een kleine stuurcorrectie uitvoeren. In de sportstand worden de bewegingen korter dankzij de straffere demping.
Volvo XC90 minder verfijnd
De Volvo XC90 is net wat minder verfijnd dan de andere twee, met het hoogste geluidsniveau en een nogal overspannen klinkende motor. Een verademing is het daarentegen als je alleen op de elektromotor rijdt. Dan is de Volvo geruislozer dan de BMW en Porsche ooit kunnen worden. Ook de Zweedse stoelen zijn comfortabel, maar ze zijn wel kleiner dan die van de andere twee auto's. Datzelfde geldt voor de achterbank.
Je leest de volledige vergelijkende test in Auto Review 3. Je koopt het magazine in de supermarkt, de boekhandel of in onze webshop.