Waarom eigenaren van SUV's en plug-in hybrides zich moeten schamen
Worden auto’s schoner en zuiniger? Nee. Het Europese wagenpark stoot nog net zoveel CO2 uit als twaalf jaar geleden. Daarmee komen de SUV en de plug-in hybride onder vuur te liggen.
Het is een idiote paradox. Automerken maken hun benzine- en dieselmotoren steeds schoner en efficiënter. Maar tegelijk worden de auto’s waarin deze motoren aan het werk moeten steeds groter, hoger en zwaarder. De winst van de schone en efficiënte motoren wordt daarmee tenietgedaan. Dat becijferde de Europese Rekenkamer. De uitstoot van benzineauto's daalde tussen 2009 en 2019 marginaal met 4,6 procent, maar die van dieselauto's en hybrides bleef gelijk.
Ben jij dol op cijfers over auto's? Meld je dan aan voor onze nieuwsbrief. Voor 0,0 euro per maand!
Het verschil tussen het EU-verbruik (theoretisch) en het daadwerkelijke verbruik groeide volgens de Europese Rekenkamer van 17 procent in 2009 tot 38 procent in 2018. Sinds 2017 is de strengere WLTP-testmethode de norm en is het verschil tussen de theoretische CO2-uitstoot en de praktijk weer wat kleiner geworden. Bovendien neemt het aantal volledig elektrische auto’s toe. Al is hun aandeel in het totaal nog klein; 93 procent van alle Europese personenauto’s rijdt op dit moment op benzine of diesel.
SUV is overbodig
Een van de grote boosdoeners van de niet afgenomen CO2-uitstoot is de SUV. De helft van de Europese kopers kiest inmiddels zo’n hoge, zware en weinig aerodynamische auto. Welbeschouwd is de SUV compleet overbodig: wil je ruimte, dan kun je ook een stationwagon kopen. En geen mens gebruikt hem waarvoor-ie ooit is bedacht: om onherbergzame gebieden te doorploegen. Ze zijn bovendien vaak peperduur en loodzwaar. Zo weegt een Range Rover 615 AWD 2801 kilo en kost hij 307.278 euro. Zelfs merken als Lamborghini (Urus) en Ferrari (Purosangue) wagen zich eraan. En het ironische is dat hun SUV-modellen - net als bij Porsche - beter verkopen dan hun sportwagens.
Mensen met een plug-in hybride zijn lui
Ook de plug-in hybride staat er slecht op. Het gebrek aan laaddiscipline is berucht. In theorie kun je bij de meeste PHEV’s minstens 50 kilometer elektrisch rijden, maar dan moet je wel consequent de batterij opladen. Doe je dat niet, dan is het praktijkverbruik vaak zelfs hoger dan dat van een ‘gewone’ benzineauto, omdat plug-in hybrides zwaarder zijn en de motor dus harder moet werken zonder hulp van een elektromotor. Vanaf 2025 geldt overigens een nieuwe, strengere meetmethode en is de verwachting dat veel plug-in hybrides duurder worden.
Iedereen een elektrische auto?
De oplossing van de Europese Rekenkamer is in theorie eenvoudig: iedereen een elektrische auto. Maar daarop zijn de infrastructuur (laadpalen) en het stroomnet niet berekend. Bovendien zijn grondstoffen voor het maken van de batterijen schaars. En zelfs als deze problemen zijn opgelost, zijn elektrische auto’s voor de meeste mensen te duur.
De Europese Rekenkamer erkent de problemen. “De uitdaging is enorm”, aldus Pietro Russo, die het onderzoek uitvoerde. “Een echte vermindering van de CO2-uitstoot van auto’s komt er niet zolang de verbrandingsmotor domineert, maar tegelijkertijd is het elektrificeren van het Europese wagenpark een enorme uitdaging.”