Bavo Galama ontmoet de enige vrouwelijke klassiekermonteur van ons land
Gelukkig staan er in elke nieuwe generatie wel weer gedreven jonge monteurs op met een passie voor auto’s uit het verleden. Een héél enkele keer is dat een vrouw. Leontien van Brummelen is bij mijn weten de enige vrouwelijke klassiekermonteur van ons land en haar garagebedrijf staat in Nederhemert.
Monteurs die gespecialiseerd zijn in het sleutelen aan klassiekers liggen niet voor het oprapen. Je hebt nog een aantal oude rotten in het vak die aan de auto’s hebben gewerkt toen het nog dagelijkse gebruiksvoorwerpen waren in plaats van hippe youngtimers of waardevolle oldtimers. Maar ja, deze groep techneuten dreigt voortdurend te worden uitgedund door prostaatproblemen, Alzheimer of Magere Hein himself.
Van hedendaagse monteurs worden totaal andere vaardigheden gevraagd. Die moeten kennis hebben van elektronica en computers die de auto’s uit kunnen lezen. Gelukkig zijn er ook nog jonge monteurs die ‘s avonds oude instructieboeken en vergeelde stroomschema’s bestuderen en de volgende ochtend enthousiast aan de gang gaan met de contactpuntjes van bejaarde Simca’s, Lancia’s of Sunbeams. Zoals Leontien.
Het bedrijf dat Leontien samen met haar zakenpartner Job Vreugdenhil heeft opgericht, heet Classic Paradise. Het vrouwelijke element lijkt te worden gesymboliseerd door de twee enorme roze gespoten roldeuren van de garage. Dat blijkt echter een toevallige keuze van de verhuurder van de loodsen aan de Ambachtshof in Nederhemert.
De gymnasiast
Dat het geen doorsnee garagebedrijf is, zie je meteen aan de auto’s die voor de ingangen staan geparkeerd. Ik zie Peugeot 504, een Fiat 130, een Citroën CX en een Subaru SVX. Binnen valt nog veel meer te beleven. Hoewel het aantal meisjes dat als monteur werkt in reguliere garagebedrijven stijgt, kent Leontien van Brummelen geen enkele vrouwelijke collega die ook dagelijks aan klassiekers sleutelt.
Leontien van Brummelen: “Ik weet alleen dat er een vrouw is die professioneel oude motorfietsen repareert. Vroeger knutselde ik al graag en frummelde ik dingen in elkaar. Dat heb ik misschien van mijn opa. Mijn opa en oma woonden in dezelfde straat en opa was machinist bij de gasfabriek bij ons in Hilversum. Hij repareerde alles wat stuk was. En ik keek graag als hij samen met mijn vader ging sleutelen aan de auto die ze deelden. Toen had ik nog geen drang om mee te doen."
"Ik kon makkelijk leren en ging naar het gymnasium. Dan kun je daarna van alles gaan studeren, maar ik wilde juist iets praktisch doen. Niet nóg eens zes jaar in de boeken. En ik wilde mijn rijbewijs en een auto. Dus daar ben ik voor gaan werken en zo kocht ik mijn allereerste eigen auto; een Cadillac Eldorado uit 1980. Eigenlijk een verschrikkelijke miskoop. Mijn opa en vader wilden al op hoge poten terug naar de handelaar, omdat ze het pure oplichting vonden. Maar ik wilde de auto per se houden. 'Oké', zei mijn opa toen, 'dan gaan we hem opknappen.' Toen heeft hij zijn werkbank uit de garage gesloopt, want anders paste die Cadillac niet in het schuurtje achter zijn huis. Daar leerde ik van mijn opa de eerste dingen op het gebied van autotechniek.”
De opticien
“Dat was in de weekenden en in mijn vrije tijd, want overdag moest ik toch iets gaan doen om mijn brood te kunnen verdienen. Dat werd de opleiding tot opticien. Dat is een mbo-opleiding. Met mijn gymnasium-achtergrond had ik ook optometrie kunnen studeren, maar ik wilde echt dingen máken. Zo stond ik na twee jaar studie de hele dag brillenglazen te slijpen en had ik contact met klanten die ik brillen moest verkopen. Dat was precies wat ik wilde. Met mensen en met mijn handen werken. Ik heb nog steeds een opvallende leesbril, haha. Het geld dat ik verdiende, verdween intussen allemaal in het zwarte gat van die Eldorado, dat was mijn kindje. Iets later maakte ik een zijsprong door een hbo-opleiding te gaan volgen op het gebied van personeel & organisatie. HR heet dat tegenwoordig. Die opleiding heb ik helemaal gedaan, maar het examen niet. Toen was ik het namelijk zat. Daar lag duidelijk mijn toekomst niet."
"Ik was toentertijd al lid van de Cadillac-club en een clubgenoot werkte in een garage waar oude Citroëns werden gerepareerd. Hij vroeg mij op een dag of ik niet even wilde bijspringen. Ik zei nog: 'joh, ik ben toch helemaal geen echte monteur?' 'Geeft niks', antwoordde hij, 'dat leren we je daar wel.' De eigenaren wisten van niks en stonden vreemd te kijken. Wat moesten ze met een meisje dat ze niet kenden? Ik wilde dit echter heel graag. Daar heb ik echt enorm veel geleerd over oude Citroën-modellen als de CX, de DS en de GSA. Ik was er als meisje een soort bezienswaardigheid, want het was een echte mannengarage. Weer later ben ik toch weer teruggegaan in de optiek en kwam ik mijn huidige vriend tegen; Aart van der Haagen, een autojournalist."
De garagist
"Aart bracht zijn auto’s altijd naar een zeker Sjors, een man die we nu misschien een beunhaas zouden noemen, maar wel een heel goede. Die zat ergens in een schuur en mijn vriend zei: 'waarom ga je hem op je vrije dagen niet helpen? Dat zou hij geweldig vinden.' Dat bleek ook zo te zijn. Sjors heeft mij echt alles geleerd. Dat leren in de praktijk is enorm belangrijk geweest voor mij. Er is namelijk nog steeds geen opleiding voor dit specifieke vak; autotechniek uit het verleden."
"Op een gegeven moment moest Sjors zijn schuur uit en toen ben ik samen met hem een serieus bedrijf begonnen op een nieuwe locatie. Wederom veel oude en klassieke Citroëns. Hartstikke leuk. Na tien jaar had ik echter het gevoel dat we ons niet meer verder ontwikkelden. Ik wilde bijvoorbeeld ook andere merken erbij gaan doen, verder leren en nieuwe ervaringen opdoen. Toen hebben we afscheid van elkaar genomen en ben ik met Job Vreugdenhil Classic Paradise begonnen. Dat was in 2019. Job is ook helemaal gek van oude auto’s. Hij sleutelde op zijn twaalfde al aan zijn eigen DS, kun je nagaan! Maar Job heeft ook de hoogst haalbare monteursgraad en weet alles van de nieuwste technieken van moderne auto’s. Ik niet. Ik heb al mijn kennis vooral uit de praktijk gehaald, uit boeken en van internet. We vullen elkaar mooi aan."
"Ik zou niet in een reguliere garage willen werken met moderne auto’s. Die moeten namelijk zo snel mogelijk weer de weg op. Het zijn gebruiksvoorwerpen. En elke reparatie is voor de klant een tegenvaller. Oldtimers daarentegen zijn iemands liefde. Elke reparatie is een verbetering. Eigenaren willen liever dat een reparatie goed gebeurt dan snel. Ze hebben geduld. Hier bepalen de auto’s het ritme van de garage. Want wij kunnen in afwachting van onderdelen een auto gewoon een tijdje laten staan. En we kunnen ergens even rustig op studeren. Veel auto’s hebben hun eigen technische gekkigheden en verrassingen. Soms qua technische oplossingen, soms omdat hij gewoon oud is, of - en dat komt helaas vaak voor - omdat hij slecht onderhouden is."
"Sceptische reacties vanwege het feit dat ik een vrouw ben krijg ik nooit. Of het gaat achter mijn rug om, maar dat geloof ik eigenlijk niet. De oudijzer-handelaar van het woonwagenkamp of een buitenlandse pakketbezorgers kunnen er wel eens op reageren omdat ze met hun specifieke culturele achtergrond geen vrouwen verwachten in een garagebedrijf. Maar ook dan zijn hun reacties eigenlijk altijd toch positief. Dan vinden ze het stoer van mij. Mijn vader zegt altijd: 'Als hij wist wat jij nu doet, zou jouw opa veel trotser op jou zijn dan hij ooit op mij is geweest.' Dat vind ik wel ontroerend. Helaas heeft mijn opa dit alles niet meer meegemaakt. Ik heb hier nog een oud blik olie-additief van hem staan. Door de warmte plopt dat blik wel eens een enkele keer. Dan denk ik altijd: oh, dat is opa die even wat wil zeggen."
"Op verjaardagsfeestjes praat ik graag over mijn vak. Mensen vinden dat leuk. Ook mannen die zelf niet kunnen sleutelen. En ik heb wel een beetje een activistische inslag. Ik wil dat het vak techniek meer waardering krijgt. We moeten af van het imago van ‘laagopgeleid’. Ik strijd ervoor dat meisjes dit vak ook kunnen kiezen en geef ook een cursus autotechniek aan vrouwen op de TAC-academie in Waalwijk. Ik vind het geweldig om mensen enthousiast te maken of te inspireren. En om met klanten te praten natuurlijk. Die hebben de passie voor hun klassieker en ik heb die voor de oude techniek. Dat komt dan mooi samen. Dus wij leggen onze klanten altijd uitvoerig uit wat we gedaan hebben en waarom. Die uitleg is belangrijk.” Daar zullen haar klanten ongetwijfeld blij mee zijn. En desnoods kan Leontien dat ook nog eens uitleggen in het Grieks of Latijn.