Waarom een koninklijke auto niet één, niet twee, maar drie kentekens heeft

De productie van een bedrijfsvideo bracht mij naar Oud-Beijerland, onder Rotterdam. Daar is in een splinternieuw onderkomen het Carel Wüst Museum te vinden. Eigenaar Marcel verteld mij veel interessante verhalen, waaronder de reden dat koninklijke auto's worden geleverd met drie kentekens.
Het behoud en beheer van bijvoorbeeld beeldende kunsten en ons industrieel erfgoed wordt beschouwd als een algemeen en gemeenschappelijk belang. Dus mag er wat gemeenschapsgeld aan besteed worden. Hoe anders gaat het eraan toe bij de automusea in ons land. Politici en overheden kijken wel uit om hun vingers te branden aan zoiets milieubelastend als een automobiel. Oude auto’s..? Bah! Subsidie..? Echt niet! Nee, de exploitatiekosten van de automusea in ons land worden doorgaans betaald door de oprichter zelf.
Ons belangrijkste automuseum dankt zijn bestaan aan importeur en rijkaard Evert Louwman, het DAF-museum is door de gebroeders Van Doorne in het zadel geholpen en de talloze kleinere musea zijn bijna allemaal privé-initiatieven van verzamelaars die zelf de rekening betalen. Maar ik zie daarnaast een nieuwe trend ontstaan …
Ga jij op vakantie en heb je leesvoer nodig? Neem een abonnement op ons magazine Auto Review.

Stel nu jouw ID.7 Tourer samen, de ruimste volledig elektrische stationwagen. Opgeladen tot 80% in 26 minuten.
Net zoals een commerciële kunstgalerie deels geïnteresseerden trekt die helemaal geen kunstwerk willen aanschaffen, zo zijn er ook handelaars in klassieke automobielen van wie de showrooms allerlei toeristen, liefhebbers en petrolheads aantrekken. Deze mensen komen alleen een ochtendje of middagje verlekkerd kijken naar al dat moois. Nico Aaldering noemt zijn winkel al ‘The Gallery’ ( what’s in a name?). En als zoon van een herbergier snapt hij dat hij aan deze groep weliswaar geen Duesenberg, maar wel een kop koffie kan verkopen. Verzamelaar en handelaar Henk Visscher van Visscher Classics in de Betuwe volgde dat voorbeeld en verhuurt youngtimers en zijn museum als een evenementenhal.
Carel Wüst Classics in Oud-Beijerland hanteert hetzelfde concept. Een bescheiden showroom voor de verkoop van klassiekers, een hoekje voor het dealerschap van Microlino’s, een horecaruimte met professionele keuken, een verhuurafdeling voor youngtimers, en een werkplaats voor de voorraad oldtimers - met enkel gepensioneerde monteurs, want die snappen het .... Maar verreweg de allergrootste ruimte wordt ingenomen door het automuseum, het Carel Wüst Museum.


Koetsen en boerenkarren
Marcel Wüst: “Het bedrijf, en ook het museum, is vernoemd naar mijn vader Carel. Die wilde zijn autoverzameling altijd al onderbrengen in een echt museum, maar daar is het niet meer van gekomen. Daarom hebben mijn broer en ik een aantal jaren na zijn overlijden de collectie ondergebracht in een museum dat zijn naam draagt. Al mijn voorouders zaten in het vervoer. Toen de eerste Wüst in 1807 vanuit Duitsland naar de Hoekse Waard kwam, begon hij al met een wagenmakerij. Later gingen ze koetsen maken en boerenkarren. In 1928 begonnen ze met een universeel garagebedrijf. Mijn grootvader werd later één van de eerste vijf Volkswagen-dealers van Nederland. Daarna werden we dealer van Mercedes-Benz hier in Oud-Beijerland en omgeving. Die vestigingen zijn nu overgedaan aan de firma Van Mossel. En ik ging verder met klassieke automobielen. Het geld dat we daarmee verdienen, houdt het museum draaiende. Zo werkt het. We zijn geen lid van de Museumvereniging en de Museumkaart geldt hier niet. Dat hoeft ook niet, want de entree is gratis.”



Het museum
Terwijl de showroom van het bedrijf slechts 5 auto’s bevat plus 2 nagelnieuwe Microlino’s (ze zijn officieel dealer), staan er in het enorme museumgedeelte misschien wel 100 auto's meer. Bij binnenkomst valt meteen de exorbitante Auburn Speedster Boattail op. De cabriolet is gebaseerd op een model uit de jaren 30. Onderdelen van het ter ziele gegane merk werden in 1969 op een toen modern Ford-onderstel geplaatst. De achterkant van de Amerikaan lijkt op het achterdek van een Riva-speedboot en de wielkasten bevinden zich buiten de carrosserie. Een aandachttrekker van jewelste dus. Een auto waar Gordon misschien nog wel in rond zou willen rijden, maar de rest van Nederland niet.
De Auburn wordt aan de overkant verbaasd aangegaapt door de bescheiden Isetta van BMW. Deze krentenbol op wielen verkeert in perfecte staat en toont de toeschouwer de verwantschap met de nieuwe Microlino’s een ruimte verderop. Naast hem staat een Smart Crossblade, een Smart zonder deuren en dak die wel iets wegheeft van een klein maanvoertuig. Vandaar dat de wanden eromheen informatie geven over dit soort ruimtevoertuigen.
Die informatiepanelen zijn sowieso iets wat dit automuseum onderscheidt van andere musea. De bezoekers krijgen hier meer dan alleen de standaard-onderwerpen voorgeschoteld. Zo zie ik een uitgebreid paneel dat gewijd is aan de geschiedenis van het kinderzitje. Daar had ik me eerlijk gezegd nooit eerder in verdiept. Maar ook leer ik dat de ruitenwisser in 1902 is uitgevonden door een zekere Mary Anderson die een trambestuurder zag ploeteren om de waterdruppels van zijn voorruit weg te krijgen. Zij bedacht een slinger waarmee je een wiper aan de buitenzijde van binnenuit kon bedienen. Kijk, met dat soort weetjes kun je nog eens een autoquiz winnen!



Brilkever
Verderop zie ik een Daf 33. Marcel Wüst vertelt dat het autootje is voorzien van dubbele bediening, maar desondanks nooit aan een rijschool heeft toebehoord. Hij was van een oud dametje dat haar eigen rijkunsten niet helemaal vertrouwde. Dat de passagier ook kon remmen stelde haar blijkbaar gerust!
In de museumhallen zie ik relatief veel bijzondere Mercedessen staan. Dat is niet verwonderlijk in de collectie van de voormalige merkdealer. Omdat de familie Wüst vroeger ook VW-dealer was, verwacht je ook een brilkever. En die staat er dan ook! Marcel Wüst:; “Geleverd door ons aan een boerenfamilie in Numansdorp en die konden we op een gegeven moment terugkopen. Dat geldt eigenlijk ook voor het Volkswagen-spijlbusje dat we in 1954 aan onze plaatselijke brandweer hebben geleverd. Die is ook weer ‘thuis’ zeg maar.”
De auto’s staan niet op volgorde van bouwjaar gerangschikt. Er is wel een gang met louter sport- en racewagens. Lotus, Ferrari, een enkele Porsche en wat Mercedessen voor de racerij, allemaal eerder youngtimers dan klassiekers. Er staat wel een kopie van de patentwagen die Carl Benz bouwde in 1886, een mooie chique Lincoln uit 1929 en een Brasier uit 1905. Ik zie een Hudson uit 1949 in een zogenaamde werkplaats staan. Die wordt verbeeld door met afbeeldingen bedrukte doeken op de zijwanden. Daarop is ook weer informatie leesbaar. Behalve de auto’s zelf, is ook de aankleding en de informatievoorziening een sterk punt van dit automuseum. Dat ligt geheel in lijn met de visie van Marcel Wüst die stelt dat een auto vooral bijzonder wordt door het verhaal erachter.
Mijn persoonlijke favoriet, de zeldzame Fiat 1200 Spider uit 1959, heeft niet een heel bijzonder verhaal, maar wel een bijzonder lijnenspel. Alhoewel, hij bezit voorstoelen die kunnen draaien om het uitstappen te vergemakkelijken, dat dan weer wel.
Er is een minimale overlap tussen het autobedrijf en de museumcollectie. Een enkele auto in de museumruimte heeft een prijskaartje en wordt te koop aangeboden. Marcel Wüst: "De verzameling is altijd een beetje in beweging geweest. Mijn vader en ooms hadden van die tics. Dan kochten ze ineens allerlei legervoertuigen en daarna waren ze weer gek van brandweerwagens. Die Smart Crossblade staat hier omdat ik persoonlijk gek ben op dat wagentje. Een ander persoonlijke highlight is de Mercedes 380 SEC. Die zag ik in 1982 in Duitsland op de autobahn rijden. Toen was die net uit. En ik keek mijn ogen uit. Dat was een heel indrukwekkende en krachtige ervaring; ik moest en zou die auto ooit hebben!”
Wat tot de verzameling behoort, is dus kennelijk enigszins arbitrair en de familie Wüst is hierbij de scheidsrechter. Prima.



Koninklijke auto met drie kentekens
In de eerste hal staat een ogenschijnlijk niet héél bijzondere Mercedes 300 SEL in een koningsblauwe kleur. Toch is-ie dat wel, want het is de 'koets' geweest van de oma van koning Willem-Alexander, koningin Juliana. De verchroomde vlaggenstok voor het koninklijk vaantje zit nog altijd op het spatbord.
Marcel Wüst: “Wij hadden als oud-Mercedes-dealer overal connecties. Ook met de man die deze auto van het Koninklijk Huis had overgenomen. En die wilde graag dat deze auto in onze verzameling terecht zou komen. De auto is typisch Juliana; geen acht- maar een zescilinder, en geen leren bekleding maar velours. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Maar wel leeslampjes achterin en dat soort dingetjes die het leven op de achterbank aangenaam kunnen maken. Er zijn destijds twee identieke auto’s aangeschaft van dit type. Dat deed men vaker bij de Koninklijke Stallen. Als de ene auto om wat voor reden in onbruik raakte wegens pech of een ongeval, dan was er onmiddellijk eenzelfde wagen beschikbaar."
"Een auto als deze heeft drie kentekens, wist je dat?", vervolgt Marcel Wüst. "Allereerst het reguliere kenteken waar die mee wordt afgeleverd. Dan krijgt hij ook een AA- kenteken, zoals in dit geval AA 75. Maar daarbovenop krijgt een koninklijke auto nóg een kentekenplaat, het zogenaamde schaduwkenteken. In geval van oorlog of een calamiteit kan het nodig zijn om leden van het Koninklijk Huis in totale anonimiteit te vervoeren. Dan krijgt de auto een kenteken dat nergens op terug te voeren is.”
Nu maar hopen dat de vazallen van Poetin dit artikel niet lezen, anders zijn Willem-Alexander en Máxima mooi de sjaak als straks de Russen binnenvallen!
Scroll voor meer foto's naar beneden

Stel nu jouw ID.7 Tourer samen, de ruimste volledig elektrische stationwagen. Opgeladen tot 80% in 26 minuten.