Column: waarom ik de dag waarop iedereen in een brede SUV rijdt met angst en beven tegemoet zie
De Britse organisatie Transport and Environment luidde onlangs de noodklok: nieuwe auto's worden te breed. Door die brede bakken (in bijna alle gevallen een SUV) is er in het parkeervak minder ruimte om comfortabel te kunnen in- en uitstappen. Dat belooft wat, dacht ik meteen.
Ik kan mij nu al vaak moeizaam uit de auto wurmen. Niet omdat de auto naast mij zo breed is, maar omdat-ie belabberd geparkeerd staat. Nu moet ik wel bekennen dat ik een neuroot ben wat parkeren betreft. Zo zet ik mijn auto nooit vlak bij de voetgangersuitgang van de parkeergarage omdat iedereen daar al staat, maar juist een stuk verderop. En ik zet mijn auto altijd met zijn kont naar achteren in het parkeervak, precies in het midden. En als mijn auto ook maar een ietsiepietsie schuin staat, doe ik het opnieuw. Zo niet, dan zit ik de hele werkdag ongemakkelijk achter mijn bureau.
Pas stond ik naast een Volkswagen Polo die gebutst en gedeukt was. Toen ik al een kwartier aan de wandel was, zat me dat toch niet lekker. Ik ben teruggelopen naar de parkeergarage en koos een andere parkeerbuurman. En dan vraag ik mij wel eens af waarom ik nog single ben …
Bij mij in de straat kun je haaks inparkeren. Sommige buurtbewoners komen aanrijden, duiken met de neus naar voren het vak in en stappen gehaast uit. Alsof ze het snelheidsrecord inparkeren willen verbreken. De auto staat schuin en tegen de zijkant van het vak. Dat wil zeggen: de passagierskant, want zelf stappen ze uiteraard riant uit. Maar sta je ernaast, dan kun je het portier van je eigen auto nauwelijks openen.
Parkeerneuroot
Wat ik ook niet begrijp, is dat je tussen twee auto's parkeert terwijl er enkele meters verderop een plek vrij is waar geen auto's omheen staan. Je gaat toch in een bijna lege trein ook niet naast iemand anders zitten? Onlangs zag ik iemand parkeren waarbij de voorkant van zijn auto in het vak erachter terechtkwam. Kan gebeuren. De bestuurder stapte uit en keek nog eens om naar zijn auto. Mooi, dacht ik, hij ziet vast dat-ie op anderhalve plek staat. Maar blijkbaar vond hij het wel oké zo, want hij liep tevreden door.
Maar goed, ik ben zoals gezegd, nu eenmaal een parkeerneuroot. De dag waarop werkelijk iedereen behalve ik in een brede SUV rijdt, zie ik dan ook met angst en beven tegemoet.