Tijmen is dol op zijn Renault Mégane RS: "Een Golf GTI? Sla mij maar over!"
Breng de Renault Mégane II ter sprake, en de ongezouten meningen over het ‘gekke kontje’ en de technische problemen vliegen sneller over tafel dan de pinda’s. Tijmen van Donkelaar heeft het liever over de geweldige rijeigenschappen en de circuitrecords van zijn Mégane RS …
Aan het begin van het nieuwe millennium schokte Renault vriend en vijand door het design over een radicaal andere boeg te gooien. Om te beginnen met de Avantime en de Vel Satis. In 2002 introduceerde hoofdontwerper Patrick Le Quément de extravagantie in het C-segment met de nieuwe Mégane.
Meer youngtimer-verhalen lezen? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief!
Net als bij de Avantime sprongen het pronte achterwerk en de rechtop staande achterruit in het oog, daarbij had de driedeurs versie van de hatchback een wel heel prominente C-stijl. Een riskante keus, want zoals vrijwel alle merken destijds, haalde Renault juist in deze klasse zijn grootste verkoopvolumes. Als jouw C-segmenter Jan Modaal niet aanstond, had je gegarandeerd een peperdure flop te pakken.
Twijfelachtige reputatie Renault Mégane II
Ondanks de voorspellingen van zure zwartkijkers met een voorliefde voor de grauwe middelmaat, kwam de Mégane II vlot uit de startblokken. In Nederland overtrof hij in 2003 zijn voorganger met zo’n 4000 stuks en ging hij ruim 9700 keer over de toonbank. Een jaar later steeg dit, mede door de komst van de Grand Tour-versie, tot dik 12.000. Dat daarna de klad in de verkoop kwam, had meer te maken met de twijfelachtige reputatie van de onderhuidse techniek dan met het uiterlijk.
Elektronische storingen Renault Mégane
Al na een paar jaar ondervonden veel Mégane-rijders elektronische storingen. Variërend van defecte elektrische ramen en stakende sleutelkaarten tot niet startende motoren. In veel gevallen waren vuil en vocht in stekkerverbindingen en de zekeringenkast de boosdoener. Dus aan de techniek zelf lag het eigenlijk niet, maar daar had de klant geen boodschap aan.
Tegen de vier miljoen verkocht
Tijmen heeft zijn auto al twaalf jaar, maar dit soort ellende is hem bespaard gebleven. Zijn Mégane is dan ook een Phase 2 van na de facelift (2006), waarbij Renault de oorzaken van alle elektronische malheur had aangepakt. Helaas was het kwaad in de vorm van ernstige reputatieschade toen al geschied en liepen de verkoopcijfers hard terug. Toch mag je de Mégane II geen flop noemen; in zes jaar tijd zijn er wereldwijd 3,8 miljoen verkocht.
Hete Mégane dankzij Renault Sport
Zoals elke zichzelf respecterende autofabrikant, kwam Renault ook met een snelle versie van zijn compacte middenklasser. Als antwoord op de Volkswagen Golf GTI kwamen de Fransen in 2004 met de 225 pk sterke Mégane RS. De snelle versie was geprepareerd bij Renault Sport in Dieppe - ooit de thuisbasis van het roemruchte Alpine.
“Renault de leverde de Mégane RS Trophy ook met een extra stevig Cup-onderstel - voor al uw niersteenvergruizingen.”
Met een honderdsprint van 6,5 seconden en een top van 236 km/h was de top-Mégane snel genoeg, maar het onderstel en de besturing oogstten nogal wat kritiek: te wazig, te weinig communicatief en niet speels genoeg. Om de criticasters van repliek te dienen, kwam Renault Sport een jaar later met de Mégane RS Trophy op de proppen.
Deze kreeg hardere veren, aangepaste schokdempers en een directere besturing. Met resultaat, want de pers vond de Trophy veel beter te pruimen dan de ‘gewone’ RS. Voor de echte hardcorefans leverde Renault de Trophy ook met een extra stevig Cup-onderstel - voor al uw niersteenvergruizingen. De diverse ingrepen maakten van de Mégane RS een veel fijnere hot hatch, maar helaas bleef de oplage beperkt tot slechts 500 stuks.
Exclusieve Mégane RS F1 Team
De rappe rakkers onder de Renault-fans moeten dan ook dolblij geweest zijn toen Fernando Alonso in 2005 wereldkampioen Formule 1 werd en eveneens de constructeurstitel voor Renault in de wacht sleepte. Eindelijk waren Michael Schumacher en Ferrari van de troon gestoten; hoog tijd voor een Frans feestje. Op basis van de RS Trophy bouwde Renault Sport een speciale versie van de Mégane RS met Cup-onderstel, de F1 Team.
Uiterlijk is het fuifnummer te herkennen aan de blauwe lak, geel-blauwe F1-badges en opvallend zwart lichtmetaal - met een destijds exorbitante diameter van 18 inch. Binnenin worden bestuurder en bijrijder innig omarmd door Recaro-sportstoelen, bekleed met een combinatie van zwart leer en blauw alcantara. Wederom was de oplage beperkt, zij het ditmaal tot een iets riantere 1500 stuks.
Voorliefde voor Frans
Ondanks de boeiende ontstaansgeschiedenis van de Mégane RS F1 Team, vragen we ons af wat iemand beweegt om deze - vrij zeldzame - auto met zijn twijfelachtige betrouwbaarheidsreputatie te kiezen. Als je van hot hatches uit het begin van deze eeuw houdt, ligt een Volkswagen Golft GTI, Seat Leon Cupra of Honda Civic Type R toch meer voor de hand.
Tijmen: “De voorliefde voor Franse auto’s begon bij mij al vroeg. Mijn vader reed altijd Peugeot en mijn eerste autootje was een Renault 5 die ik van een tante kon overnemen. Dan dingetje reed echt fantastisch. Maar toen ik de Peugeot 106 GTI van mijn zwager kon overnemen, had ik daar ook wel oren naar. Dat ding had 120 pk en hij woog nog geen duizend kilo. Dus dat wou wel. Ook vond ik het leuk om in iets anders te rijden dan een ander."
“Zelfs een jongen in een Golf VR6 kreeg nachtmerries van mijn Peugeot 106 GTI.”
"In mijn omgeving reden al die jonge jongens in een Volkswagen Golf GTI; dat was het voor hen helemaal. Maar niemand die me bijhield. Zelfs een jongen in een Golf VR6 kreeg nachtmerries van die 106. Toch was er geeneen die overwoog om een Peugeot te kopen. Zelf heb ik juist niks met zo’n Golf - sla mij maar over.
Dit vind ik veel meer hebben. Dat er links en rechts een piepje of kraakje zit, neem ik voor lief. Met de 106 hebben we trouwens nog jaren gereden, maar toen we kinderen kregen, was een iets grotere auto erbij wel handig. Het moest natuurlijk weer iets sportiefs worden en bij voorkeur Frans.”
Exclusieve Mégane RS F1 voor een schappelijk bedrag
Bij de zoektocht naar een grotere gezinsauto kwam al snel de Renault Mégane RS in beeld. Vanwege de prestaties, maar zeker ook vanwege de anders-dan-andere vormgeving. Daarbij kon Tijmen op de goedkeuring van zijn Renault rijdende schoonvader rekenen.
Tijmen: “Er kwamen bij het afstruinen van internet heel wat Phase 1-auto’s voorbij, totdat ik even koffie ging zetten en mijn vrouw uitriep: ‘dit is een mooie’. Dat was dus deze F1 Team, nummer 668 van de 1500, te koop bij de Renault-dealer in Barendrecht.
Hij was nog geen zes jaar oud en er stond 104.000 kilometer op de teller, dus dat was niet schrikbarend. Bovendien was-ie keurig onderhouden. De auto stond al een hele tijd in de showroom en daarom kon ik hem voor een heel schappelijk bedrag kopen. Maar dan zonder garantie, zo zunig was ik dan ook wel weer.”
Wát, een Renault Mégane II en dan ook nog een RS, zonder garantie?! Doet Tijmen soms ook aan geblinddoekte avondwandelingen over de snelweg? “Haha, nee, mijn zwager was in die tijd monteur bij een Renault-dealer en die is er even onderdoor gekropen. Daarna zei hij dat ik de auto wel zo kon meenemen.”
“Met de bak of de motor is nooit iets aan de hand geweest.”
Dat advies bleek terecht, want in twaalf jaar tijd heeft Tijmen niet echt bijzondere dingen met zijn RS gehad. “Tja, de remmerij heb ik een keer rondom vervangen. Dat kost zat, want er zitten geperforeerde Brembo-schijven op. En op een gegeven moment deed de raambediening aan één kant het niet meer. Dat lag aan oxidatie in een stekkertje - dat is een kwaaltje van deze auto’s.
Hij heeft nu 165.000 kilometer gelopen, maar met de bak of de motor is nooit iets aan de hand geweest. Tja, soms doet de dashboardverlichting het niet meteen, maar dan zet je hem even uit en weer aan en dan doet alles het weer.”
Rokende remmen
Hoe dol Tijmen ook op zijn Mégane RS is, hij is geen man die meedoet aan toerritten, tuningevenementen of andere bijeenkomsten met medeliefhebbers. “Neuh, daar hou ik niet zo van. Het is een fantastische auto om mee te rijden, en ook om af en toe mee te scheuren, om het zo even te zeggen. Je kunt er elke hoek mee om, met goed gang. Daar heb ik een ander niet voor nodig, dat doe ik zelf wel.”
Lukt dat nog een beetje dan, met al die drempels op binnenwegen tegenwoordig? “O, jawel hoor, want ook tussen de drempels wil-ie hard. Af en toe komt-ie met rokende remmen thuis, haha. Er vragen weleens mensen ‘wat moet je toch met dat ding’. Maar dan neem ik ze een stukkie mee, en dan moeten ze toegeven dat-ie toch wel heel hard gaat, ook in bochten. Als het droog is, kun je er echt mee hoeken - hij is best stug en stuurt heel direct. Bij nat weer moet je het ESP echt aan laten staan.”
Record op Nürburgring
Ook al rijdt Tijmen tegenwoordig maar zo’n 6000 kilometer per jaar, hij bezuinigt niet op het onderhoud. “Ik zeg weleens, de olie is belangrijker dan de benzine, zeker bij zo’n turbomotor.” Al tankt Tijmen na een slechte ervaring met benzine van een witte pomp altijd merkbenzine. Ook zien we dat de auto op kersverse banden staat, en niet bepaald van een honkietonkie-budgetmerk. “Nee, hier stond-ie origineel ook op, en dat hou ik graag zo. Ze hebben er niet voor niks een record mee gereden.”
Tijmen doelt hiermee op de 8:17 minuten die de 230 pk sterke Mégane R26.R in 2008 neerzette op de Nürburgring. Daarmee verpletterde Renault het klasserecord van de Opel Astra OPC, met maar liefst 18 seconden. De laatste R in de modelnaam bij die versie stond voor Radicale, en dat was niet voor niets. Hij stond op rode wielen, was voorzien van uitvoerige rode bestickering en de achterbank had plaatsgemaakt voor een rolkooi.
'Lijpe Fransen'
Zelf is Tijmen nog nooit naar de Nürburgring geweest. “Nee hoor, voor je het weet, rijd je je auto op een hoop.” Voordat hun derde kind geboren was, gebruikte de familie Van Donkelaar de Mégane wel gewoon als vakantieauto. “We zijn er vier keer mee naar Frankrijk geweest. Ook in de buurt van Dieppe, waar-ie gemaakt is.
Daar kwamen we wel meer RS’jes tegen, en allemaal toeteren, zwaaien en knipperen, die Fransen werden helemaal lijp, echt leuk. Minder leuk was het verbruik. We hadden een koffertje op het dak, en daarmee liep-ie één op een emmer. Een tripje vanuit Texel met dakkoffer tegen de storm in was nog erger, toen verbruikte hij 1 op 4,5. Dat ging helemaal nergens over.”
'Meer lawaai hoeft niet'
Terwijl veel eigenaren van snelle hatchbacks hun auto’s graag nog een stukkie ‘verwilderen’, heeft Tijmen zijn auto vrijwel origineel gehouden. “Ik heb alleen de middendemper eronderuit gehaald, want ik vond hem wel érg fluisterstil. Nu bromt-ie net wat stoerder. Binnenin hoor je het niet echt, maar bij mooi weer rijd ik graag met het raampje open en als mijn vrouw ermee wegrijdt, sta ik graag nog even te luisteren. Meer lawaai hoeft niet, want dan val je alleen maar op, en als je te veel opvalt, word je van de weg gehaald.”
Bij een rondje onder de motorkap betrappen we Tijmen op nóg een aanpassing: we signaleren een glimmende blow-off-valve van Forge. Die geeft bij gas los mooie blaasconcerten. “Ja, da’s wel geinig. Beetje speels”, geeft hij glimlachend toe. Daarnaast zou Tijmen willen dat de bestuurdersstoel iets lager kon, want die staat voor zo’n sportieve auto te hoog. “Voordeel is dat je nu wel makkelijk in- en uitstapt.”
'Dan vermallemoeren ze hem'
Wat zijn de plannen met de auto, is een nieuwere Mégane RS niks voor Tijmen? Met glimmende ogen: “Jazeker wel, maar dan zou ik deze ook willen houden. Die zet ik dan wel in de schuur, want het is en blijft een zeldzaam ding. En voor je het weet, komt-ie in de verkeerde handen. Dan vermallemoeren ze hem of ze rijden hem plat en dat zou ik zonde vinden.”
Wil jij ook met je youngtimer in Auto Review magazine en op onze site? Meld je aan bij de redactie!