Met dank aan Henry Ford
We gaan terug naar het jaar 1970! Het jaar waarin The Beatles aankondigden uit elkaar te gaan, één van de bemanningsleden van de Apollo 13 de historische zin “Houston, we’ve had a problem!” uitsprak en de Nederlander Ard Schenk voor de eerste maal wereldkampioen allround schaatsen werd. 1970 is tevens het geboortejaar van de De Tomaso Pantera.
Buenos Aires 10 juli 1928, op die dag werd Alejandro De Tomaso geboren. Zijn vader was een prominent politicus en enige tijd minister van landbouw, en zijn moeder afkomstig uit een welvarende Spaanse familie die een groot deel van de Argentijnse landbouwgrond beheerde. Hoewel geboren en getogen tussen akkers en runderen kruipt het bloed waar het niet gaan kan; Alejandro wilde een leven in het teken van (race)auto’s.
Jongere jaren
Alejandro De Tomaso moet een kleurrijk figuur zijn geweest. Zo probeerde hij in z’n jongere jaren meerdere malen het regime van de omstreden president van Argentinië, Juan Perón, omver te werpen. Bij zijn laatste poging en de daaropvolgende arrestatie werd hem ‘vriendelijk verzocht’ zijn geboorteland te verlaten. In 1955 vestigde De Tomaso zich in Italië, het geboorteland van z’n vader. Daar schatte hij bovendien zijn kansen op een permanent leven tussen de auto’s beter in. Het lukte hem een baan als coureur bij OSCA te bemachtigen. Dit mede door de hulp van zijn toekomstige (tweede) vrouw en zelf coureur zijne Elizabeth Haskell, kleindochter van William C. Durant, één van de oprichters van General Motors. Jarenlang en met wisselende successen racete De Tomaso tussen andere legendarische namen als Juan Manuel Fangio, Carroll Shelby en Phill Hill. De Tomaso mag zich zelfs voormalig Formule 1-coureur noemen, hoewel hij slechts tweemaal deelnam aan een Grand Prix (1957, 1959).
De aanloop
Eind jaren ’50 waagde De Tomaso zich aan een nieuw avontuur: het oprichten van z’n eigen bedrijf genaamd De Tomaso Automobili. Met vestigingsplaats Albereto, een voorstadje van Modena, op een steenworp afstand van de fabriekspoorten van Scuderia Ferrari en enkele tientallen kilometers van Maserati SpA (Bologna). Het begon allemaal met het bouwen van racewagens, totdat De Tomaso in 1962 de overstap maakte naar de openbare weg. Z’n eerste creatie was de Vallelunga, een typisch Italiaans gestileerde sportcoupé met redelijk eenvoudige techniek afkomstig van Ford, gevolgd door de Mangusta met een 4.7 liter Ford-V8 in 1967. Hoewel de Mangusta zich qua looks zeker kon meten met de Muira van het in 1963 opgerichte Automobili Lamborghini SpA, was de techniek ervan veel minder vernuft als dat van de exotische Italiaanse bolide.
De komst van Ford
De Tomaso had inmiddels een redelijk imperium opgebouwd met behulp van het fortuin van z’n vrouw en zwager. Designbureau Ghia, coachbuilder Vignale en motorfabrikanten Benelli en Moto Guzzi en Maserati behoorden allemaal aan De Tomaso Automobili toe. Zonder De Tomaso had die laatste misschien niet eens meer bestaan. Terug naar 1969. Intussen was Ford al enige tijd bezig een exotische Italiaanse fabrikant over te nemen om meer tegenstand te kunnen bieden tegen de sportwagens van Chevrolet en General Motors. Eerdere gesprekken met onder andere Enzo Ferrari liepen uit op niets en dus klopte Henri Ford II bij Alejandro aan. Hij leverde immers al z’n motoren aan De Tomaso Automobili. Niet meteen overtuigd van het design van de Mangusta gunde De Tomaso Henri Ford II een blik op z’n volgende model, een prototype van de Pantera. Henri II was verkocht en nam kort daarna een aanzienlijk aandeel in De Tomaso Automobili. De Tomaso Automobili nam vervolgens de Europese markt voor rekening, terwijl Ford onder de naam Tomaso of America via Lincoln Mercury-dealers de modellen in de Verenigde Staten probeerde te slijten.
Imago
De Pantera was de eerste auto onder de nieuwe samenwerking, ontworpen door de Amerikaan Tom Tjaarda. Met een agressief en exotisch ogend koetswerk, een 330 pk sterke achtcilinder, een gunstige gewichtverdeling dankzij de V8-middenmotor en een relatief goedkoop te onderhouden techniek had de Pantera alles in zich om een succesvolle sportauto te worden. Het verliep echter iets anders. Hoewel de Amerikaanse klanten kooplustig waren vanwege zijn aantrekkelijke prijs, waren de eerste recensies van de pers niet lovend. De cockpit was erg krap, de zitpositie onaangenaam en ook de afwerking bleek nogal te wensen overlaten. Daarnaast kampte de Pantera ook nog eens met diverse kinderziektes en technische problemen. Gevolg hiervan was een onbetrouwbaar imago.
Boegbeeld
Maar Alejandro De Tomaso heeft de Pantera nooit opgegeven. Ook niet toen Ford in 1974 wegens de oliecrisis de import van Pantera’s stopzette. De Tomaso bracht nog een kleine twintig jaar lang nieuwe versies van de Pantera op de markt waaronder de Lamborghini Countach-killer, de GT5 (1980). Daarvoor hadden de GT4 (1972) en GTS (1974) het levenslicht gezien. In 1991 stopte de productie van de Pantera en stond de teller op 7.260 gebouwde exemplaren. Sinds zijn geboorte tot en met de dag van vandaag is de Pantera hét boegbeeld van De Tomaso Automobili, het ooit illustere merk dat de Argentijnse vlag met daarop het gebruikte ranchbrandmerk van z’n (voor)ouders als logo hanteert. In 1993 kreeg De Tomaso een beroerte die hem voorgoed in een rolstoel deed belanden. Tien jaar later liet Alejandro (74) het leven en verloor de automobielindustrie een naar verluidt kleurrijk persoon. De Tomaso Automibili leeft daarentegen nog steeds.
Nieuwe auto kopen? Bij Interpolis kun je nu kiezen uit een uitgebreide autoverzekering of een basis autoverzekering.