Top 10: de gaafste vierzits Ferrari's
De Ferrari Purosangue is de eerste Ferrari met vier portieren. Ferrari-modellen met vier zitplaatsen waren er al veel eerder. Sterker nog, de straatauto waarmee de Ferrari in 1948 debuteerde, was een vierzitter.
Ferrari 166 Inter
Enzo Ferrari heeft zijn roots in de racerij, maar besluit na de Tweede Wereldoorlog een auto voor de openbare weg te bouwen. Zo komt in 1948 de vierzits Ferrari 166 Inter tot stand. Het tweedeurs koetswerk van Carrozzeria Touring oogt bescheiden, maar onder het eenvoudige kleedje schuilt exotische techniek. Zo komt de 2,0-liter V12 met een blokhoek van 60 graden eigenlijk rechtstreeks uit de racerij. Het vermogen bedraagt 110 pk bij een destijds duizelingwekkende 6000 tpm. Ook het onderstel en de vijfversnellingsbak zijn ongekend voor een straatauto. De serieproductie van deze eerste straat-Ferrari blijft beperkt tot 20 stuks.
Ferrari 400i
De 400i is niet de bekendste Ferrari, toch zijn er van deze slanke Pininfarina-creatie bijna 3000 geproduceerd. Hij begint zijn carrière in 1972 als Ferrari 365 GT 4 en eindigt die in 1989 als 412. Het grootste uiterlijke verschil tussen de 365 GT4 en zijn nazaten is het aantal achterlichten. Daarvan heeft het oudste model er zes, op de billen van de 400 prijken er in 1979 maar vier. Als je weet dat de typeaanduiding van Ferrari’s staat voor het aantal kubieke centimeters per cilinder, dan weet je rekenmachine dat de twaalfcilinder 400i een inhoud heeft van 4,8 liter. Het is de eerste Ferrari met een automatische transmissie. De zes Weber-carburateurs van de 400 maken bij de Ferrari 400i plaats voor een dubbel Bosch K-Jetronic-systeem en kost 30 pk het leven; er blijven nog 315 over.
Ferrari 612 Scaglietti
Wat ons betreft, illustreert de 612 Scaglietti dat niet élke Ferrari het toonbeeld van sportief en elegant design is. De auto is 14 centimeter langer, 4,5 cm breder en 150 kg zwaarder dan de Ferrari 456 GT en dat zie je ook. Gelukkig heeft Ferrari het vermogen van de V12 met bijna 100 pk opgekrikt van 442 naar 540 pk, zodat de prestaties niet tegenvallen. De toevoeging ‘Scaglietti’ aan de modelnaam is een eerbetoon aan de gelijknamige Italiaanse carrosseriebouwer, die in de jaren 50 en 60 onder meer de 250 GTO en de 250 Testa Rossa voor Ferrari ontwierp. Wat rijeigenschappen betreft stelt de 612 niet teleur en voor betrouwbaarheid en degelijkheid behaalt hij voor een Ferrari bovengemiddelde scores.
Ferrari Mondial
Van de Ferrari Mondial zijn tussen 1980 en 1993 bijna 7000 exemplaren gebouwd, waaronder een groot aantal Spiders. Dat voor een Ferrari ongebruikelijk hoge aantal maakt het model minder exclusief en betaalbaarder dan zijn meeste merkbroeders. Vanaf 40 mille heb je er eentje. Daarbij moet je het wat minder geslaagde ontwerp uit Pininfarina’s kubistische periode voor lief nemen. ‘Vierzits’ is trouwens een groot woord bij de Mondial; op de twee stoeltjes achterin passen alleen kinderen. Hun ruggetjes worden onderweg heerlijk verwarmd door de middenmotor, die het moet doen met acht in plaats van twaalf cilinders. Het vermogen varieert van 214 tot 300 pk.
Ferrari 250 GTE 2+2
Vanwege de recordbedragen die hij op veilingen opbrengt, kent bijna iedereen de Ferrari 250 GTO wel. Ferrari zelf heeft waarschijnlijk meer verdiend aan de ‘gewone’ Ferrari 250 GT (1960-1963). Daarvan was de 250 GTE de succesvolste, met een productieaantal van bijna 1000. Volgens de overlevering was het ook het eerste model dat Enzo Ferrari voor woon-werkverkeer inzette. Voorin lag een sportwagenwaardige V12, toch kon je de 250 GTE 2+2 ook als gezinsauto gebruiken. Het design is fraai, al zit er wel heel veel van Pininfarina’s huis-tuin-en-keukenontwerpen in. Google maar eens op Fiat 1500, Peugeot 404 (Coupé) en Morris Oxford V ...
Ferrari GTC4 Lusso
De nieuwe Ferrari Purosangue kun je zien als de opvolger van de Ferrari GTC4 Lusso (2016-2020), een praktische driedeurs shooting brake, met twee volwaardige zitplaatsen achterin en een 450 liter metende kofferbak. De GTC4 Lusso was op zijn beurt weer een gemoderniseerde Ferrari FF (2011-2026). Niet alleen qua uiterlijk, ook technisch. Zo kreeg de V12 er 30 pk bij, waarmee het vermogen op 690 pk kwam. De vierwielaandrijving was verbeterd, verder beschikte de GTC4 over vierwielbesturing. Na een halfjaar kreeg de twaalfcilinder gezelschap van de 50 kg lichtere GTC4 Lusso T, met een geblazen V8. Die leverde ‘maar’ 610 pk, maar alsnog knalde de 4,92 meter lange Italiaan in 3,5 seconden naar de 100 en haalde hij een top van 320 km/h.
Ferrari Dino 308 GT4
Al sinds de jaren 50 droegen race-Ferrari’s met minder dan twaalf cilinders de Dino-badge, als eerbetoon aan Enzo’s overleden zoon en motoringenieur Alfredo (koosnaam Dino). Pas in 1967 kwam er een Dino voor de openbare weg, voorzien van een V6. De auto moest de concurrentie aangaan met de Porsche 911, maar commercieel gezien is dat nooit gelukt. De extreem hoekige Dino 308 GT4 die in januari 1973 werd gepresenteerd, was de eerste Ferrari met een V8-middenmotor. Hij had een inhoud van 3,0 liter en leverde 255 pk. Door de motor dwars in te bouwen, kon Ferrari ook een achterbankje in het interieur wurmen. Teckels zitten er prinsheerlijk, maar zelfs kleine kinderen gaan ervan grommen.
Ferrari 330 GT 2+2
Over de 330 GT 2+2 (1964-1967) schijnt Enzo Ferrari te hebben gezegd: “Ik verkoop motoren. De auto eromheen krijg je er gratis bij.” Of hij dat zei omdat hij het ontwerp van de auto maar zozo vond, of omdat de 330 GT 2+2 opvallend (V12 voorin, 304 pk) makkelijk in de omgang was, is onduidelijk. Feit is dat Pininfarina diverse noodgrepen had toegepast om van de opvolger van de Ferrari 250 GT wél een volwaardige vierzitter te maken. Hij had een langere neus en achterkant, een 50 mm grotere wielbasis en een aangepast onderstel. Toch was de 330 GT een van de favorieten van de meester himself. De 330 GT op de foto was trouwens de eerste (!) auto van John Lennon.
Ferrari Roma
Na een reeks minder geslaagde GT-modellen uit Maranello, is de in 2019 geïntroduceerde Ferrari Roma een verademing. De gladde, ronde vormen doendenken aan de schitterende 275 GTB uit de jaren 60. Ferrari zelf noemt de Roma trouwens geen GT, maar een ‘sportwagen in smoking’. Om de internationale CO2-politie tegemoet te komen, lepelde Ferrari de bekende 3,9-liter V8-biturbo (612 pk) in de neus - een V12 is niet leverbaar. Toch sprint de Roma in slechts 3,4 seconden naar 100 km/h, even snel als de twaalfcilinder GTC4. De Roma is dan ook kleiner (lengte 4,66 m) en weegt 170 kilo minder: 1570 kg schoon aan de haak. Nadeel van de compacte buitenmaten is dat het achterbankje slechts plaats biedt aan een tas en een hamster.
Ferrari 456 GT
Na een GT-radiostilte van vier jaar, introduceert Ferrari in 1992 de verpletterend mooie Ferrari 456 GT. Terwijl de Testarossa en de 512 uit die periode een tikje ordinair zijn, is de 456 het toonbeeld van tijdloze elegantie. Bovendien bewijst deze Pininfarina-creatie dat je voor topprestaties niet allerlei ribbels, luchthappers en lamellen nodig hebt. De voorin gebouwde, 5,5-liter V12 van de 456 buldert 442 pk bij elkaar, goed voor een honderdsprint van 5,2 seconden. Als je het gas er strak op houdt, is de koek pas op bij 308 km/h. Dat levert deze beauty met zijn buizenframe en aluminium carrosserie het predicaat ‘snelste vierzitter ter wereld’ op.