Eerste review: Mini Electric
De Mini Electric is in veel opzichten een echte Mini: er zijn weinig elektrische auto’s waarmee je meer plezier kunt beleven. Groot nadeel: zijn kleine accupakket. Maar de Mini Electric biedt tegelijk een voordeel dat je zal verbazen …
1 - Wat is er opvallend aan de Mini Electric?
De Mini Electric is eigenlijk pas de eerste elektrische Mini, als we de Mini E uit 2010 buiten beschouwing laten. Die auto gebruikte Mini als een rijdend testlaboratorium om ervaring op te doen met elektrisch rijden. Hij was niet te koop.
De nieuwe Mini Electric is een echte showpony: spannende rijeigenschappen staan boven praktisch gemak. De accu heeft een nettocapaciteit van 28,9 kWh. In theorie kun je 225 kilometer elektrisch rijden, maar in de praktijk staat er bij een volle accu 180 kilometer op de boordcomputer. De elektrische Mini opladen gaat dan wel weer snel: het is gepiept in 3,5 uur en bij een snellader zit de accu in 35 minuten voor 80 procent vol.
2 - Wat is er goed aan de Mini Electric?
Laten we met iets verrassends beginnen: de prijs! De Mini Electric is goedkoper dan auto’s als de elektrische Peugeot e-208 (36.250 euro). Hij rijdt bovendien als een Mini: het extra gewicht van 145 kilo zit vooral in de bodem en dat heeft een gunstige invloed op de rijeigenschappen. De Mini Electric heeft rijprogramma’s die variëren van Green+ (alles voor zoveel mogelijk elektrische kilometers, zelfs de airco gaat uit) tot Sport. In het laatste programma krijgt de Mini-liefhebber precies wat hij zo waardeert aan het merk: de kartachtige rijeigenschappen (gebruiken we tóch weer het k-woord). Het duurt maar 7,3 seconden voordat je van 0 naar 100 km/h bent gesprint, dat is niet veel langzamer dan de Cooper S met benzinemotor (6,8 seconden).
3 - Wat kan er beter aan de Mini Electric?
Mini kan verhandelingen houden van hier tot de universiteit van Harvard dat mensen dagelijks echt geen 300 kilometer rijden. Maar toch: een actieradius van 180 kilometer is gewoon te weinig. Punt. Je kunt niet in één keer van Utrecht naar Groningen rijden en haalt vanuit het midden van het land precies het centrum van Maastricht (180 km). Maar dan moet er écht niets tegenzitten. Eén wegomleiding en je zit in de problemen. Range anxiety, de angst om zonder stroom te komen zitten, is in de Mini Electric weer levensgroot.
Toch hebben we een lichtpuntje: de aangegeven actieradius klopt op de kilometer nauwkeurig – ook als je veel snelwegkilometers maakt. Je komt dus echt in Maastricht aan op de laatste ‘druppel’ stroom. Een klein puntje waaraan je even moet wennen: voor het terugwinnen van de energie bij het uitrollen, heeft de Mini maar twee standen. In de meest krachtige remt de Mini bij het loslaten van het stroompedaal alsof zijn leven ervan afhangt. Een stand tussen losjes en krachtig terugwinnen was welkom geweest.
4 - Wanneer komt de Mini Electric en wat kost-ie?
Een Mini voor een prikkie, dat is alsof je een gerecht van De Librije bij de Hema kunt kopen. Maar het is echt zo, Mini is gul bij zijn eerste elektrische auto. De Mini Electric staat al in de Nederlandse showroom voor 34.900 euro. Wie hem wil kopen, ontvangt ook nog 4000 euro aanschafsubsidie van de Nederlandse overheid. Er zit wel een flinke adder onder het gras: je hoeft nog net niet met de hand de ramen open te slingeren, maar verder is de standaarduitrusting een beetje karig. Onze testauto heeft het Yours-pakket (8000 euro) en dan krijg je pas de Mini die je wilt, met achteruitrijcamera, head-up display, sportstoelen met leren bekleding en sleutelloze toegang (comfort access). De Mini Cooper S met benzinemotor en 192 pk is overigens duurder dan zijn elektrische evenknie: hij kost 36.943 euro.
5 - Wat vind ikzelf van de Mini Electric?
De Mini Electric is een echte Mini, met die kenmerkende bijzondere rijeigenschappen. Maar zelfs bij een rit van Nijmegen naar Drenthe, niet meteen een epische roadtrip, moest de auto al aan de lader. Ik was tijdens het wachten jaloers op al die benzineauto’s die voorbij zoefden … Werk aan de winkel dus, in Oxford en München.