Uitleg voor Max Verstappen: waarom heten de bochten op Circuit Zandvoort zo?

Het Formule 1-circuit van Zandvoort heeft de helft van haar 76 jarig bestaan onder vuur gelegen. Er waren altijd weer mensen, actiegroepen of politieke partijen die probeerden de racerij het Zandvoortse duingebied uit te bonjouren. Nu Nederland in een euforische Max Verstappen-stemming verkeert zijn de kansen gekeerd. Maar waar komen alle bochtnamen eigenlijk vandaan?
Het Formule 1-circus keert in september terug naar Zandvoort en het circuit is inmiddels deels eigendom van de familie van Oranje. Er kan niet veel meer misgaan. De Tarzanbocht, de Gerlachbocht en het Scheivlak zijn voorlopig veilig. Als grote Formule 1-fan heeft mijn zoon een plattegrond van het circuit van Zandvoort aan de muur die alle bochtennamen vermeldt. Op de vraag waar die namen vandaan komen, moet hij echter het antwoord schuldig blijven. De hoogste tijd dus om de namen van alle bochten eens te behandelen.
Circuit Zandvoort: waarom heet de eerste bocht Tarzanbocht?
We beginnen bij de wellicht bekendste bocht van het circuit: de Tarzanbocht. Het is de eerste bocht na de start en bovendien een ruime doordraaier waarin coureurs elkaar onmiddellijk proberen de loef af te steken en uit te remmen. De aangrenzende grindbak wordt bij races dan ook regelmatig drukker bezocht dan een ballenbak bij Ikea. Het oerwoudpersonage Tarzan uit het boek van de Engelse schrijver Edgar Rice Burroughs speelt een rol in alle drie de verklaringen omtrent de naamgeving.
In 1948, toen het circuit werd aangelegd, was de film Tarzan the Apeman erg populair. Vooral dankzij hoofdrolspeler Johnny Weismuller. In het gedrang van deze wijde bocht komt meestal de sterkste of de grootste durfal als een ware Tarzan tevoorschijn. Zo zou de bocht zijn bijnaam hebben gekregen. Niet erg aannemelijk, maar het valt niet uit te sluiten.

Ontvang nu een gratis upgrade en stap zonder meerprijs in een exclusievere uitvoering van de Opel Astra ST Plug-in Hybrid
Iets minder ongeloofwaardig is de volgende verklaring. Voor 1948 lag er op het terrein een aantal volkstuintjes, die voor de aanleg van het circuit moesten wijken. Dat ging niet zonder problemen. Eén van de volkstuinders, een beul van een kerel die volgens de overlevering 'Tarzan' werd genoemd, weigerde categorisch zijn moestuin op te geven. De circuitdirectie moest er aan te pas komen om het conflict op te lossen. Dat zou uiteindelijk geslaagd zijn nadat plechtig was beloofd het stukje circuit dat dwars door 'Tarzans' tuintje zou komen te liggen, naar hem werd vernoemd.
Het meest plausibele verhaal is echter dat bij de aanleg van de bocht gebruik werd gemaakt van een reusachtige en moderne asfaltmachine die vanwege zijn imposante afmetingen 'de Tarzan' werd genoemd.

Raad maar Max Verstappen! Hoe kom de Gerlachbocht aan zijn naam?
Over de naamgeving van de Gerlachbocht bestaat geen twijfel. De bocht is vernoemd naar de huisarts Wim Gerlach. Hij was de eerste coureur die dodelijk verongelukte op het circuit. Het noodlottige ongeval vond plaats op 9 juni 1957. Dat Gerlach arts was, zegt ook iets over die tijd. De racesport was destijds vooral een tijdverdrijf voor de maatschappelijke elite. Coureurs met een dubbele achternaam of adellijke titel waren beslist geen uitzondering. Denk aan jonkheer Gijs van Lennep of Carel Godin de Beaufort. In verschillende krantenartikelen uit die tijd wordt de coureur dan ook eerbiedig aangeduid als Dr W.A. Gerlach.
Het ongeval van Gerlach is eveneens typerend voor die tijd, vooral vanwege het ontbreken van veiligheidsmaatregelen. Het circuit kende nog geen vangrails en bij het uitkomen van deze later naar hem vernoemde bocht kwam de Porsche van Gerlach met twee wielen in het mulle duinzand terecht en' hapte' zogezegd. Dat wil zeggen dat de auto door de sterk remmende kracht van de ondergrond een meervoudige koprol maakte. Door het ontbreken van veiligheidsgordels werd Gerlach uit de auto geslingerd. Iets wat in deze tijd eigenlijk ondenkbaar is.
Meer uitgebreide Auto Review-reportages lezen?
Abonneer je op onze nieuwsbrief
De Hugenholzbocht was een zuinige, typisch Hollandse oplossing
Na de Gerlachbocht, die eigenlijk meer een lichte knik naar links is, volgt een veel scherpere bocht waarvoor de rijders echt even op de rem moeten; de Hugenholzbocht. Deze is vernoemd naar voormalig directeur Hans Hugenholz die van 1949 tot 1974 de scepter zwaaide over Circuit Park Zandvoort. Bij zijn afscheid was het circuit behoorlijk armlastig en in plaats van een kostbaar afscheidscadeau schonk men hem een bocht. Een zuinige, typisch Hollandse oplossing.
Hugenholz was een jurist die van zijn hobby letterlijk z'n werk had gemaakt. Hij richtte op 24 jarige leeftijd al de Nederlandse Auto Race Club op. Behalve circuitbaas, was hij ook autojournalist, auto- en circuitontwerper. Hij verwierf internationale faam met het ontwerpen van de banen van Suzuka in Japan, het bekende circuit van Zolder, een deel van de Hockenheimring, en de Ontario Motor Speedway.
Als auto-ontwerper was hij minder succesvol. Hij ontwierp de Dutch Barkey en in 1989 een heel opmerkelijk model; de Delfino. Van deze laatste werd bij kitcarfabrikant EWB in Winkel een proefmodel gemaakt. Ik probeer nog altijd te achterhalen of het ding op de schroothoop terecht gekomen is, of dat het wellicht ergens staat te verstoffen.

En de Hunserug en Rob Slotemakerbocht dan?
Vanuit de Hugenholzbocht komen de rijders de Hunserug op. Het is geen bocht, maar wel even aardig om te noemen. Het is het meest verkeerd gespelde onderdeel van de baan. Veel mensen schrijven de naam met een 'z' (Hunzerug), naar de gelijknamige heuvelrug in Drenthe. Een begrijpelijke fout, want dit stuk circuit loopt letterlijk heuvelopwaarts.
In werkelijkheid is dit gedeelte vernoemd naar medeontwerper en motorsportbestuurder Cas Hunse. Hij kwam op het destijds originele idee om het circuit juist over de duintop te leiden in plaats van eromheen, zoals eerst de bedoeling was. Mede daardoor kreeg Zandvoort een eigen gezicht en karakter.
Dan volgt de Rob Slotemakerbocht. Mijn zoon heeft geen idee wie de beste man was. Ouderen onder ons roepen onmiddellijk: "slipschool". Inderdaad, want de coureur Rob Slotemaker onderkende al vroeg het belang van wagenbeheersing voor de gewone automobilist in het dagelijkse verkeer. Het was een begin van bewustwording dat het verkeer veiliger moest worden. Daarom alleen al verdient hij een bocht.
Hij was ook de mentor van de jonge Jan Lammers, een naam die mijn Formule 1 minnende zoon dan weer wél kent. Overigens heette de bocht voordat Slotemaker op die plek verongelukte anders: de Jan-de-Wijker-zijn-veld-bocht. Dat is was sowieso geen handige naam. Deze stamt nog uit de tijd voor de aanleg, en een zekere Jan de Wijk had daar zijn aardappelveldje.

Wat scheidt het Scheivlak eigenlijk af?
Dan komen we aan bij het Scheivlak. Ook een naam die zijn oorsprong vindt in het tijdperk van vóór het circuit. Tussen de gemeentelijke duinen en het privébezit van jonkheer Quarles van Ufford lag een strook zand die de grens afbakende. Dat werd het scheidingsvlak genoemd, nu vermompeld tot Scheivlak.
Even verderop ligt het hondenvlak. Dat was een plek in de duinen waar vroeger hondenhokken stonden. Het was in Zandvoort lang geleden verboden om honden te houden. Maar Zandvoorters die óf hondenliefhebbers waren óf uit armoede zich voor het vervoer van een hondenkar moesten bedienen, hielden daar hun illegale hondenboel. Het desbetreffende baangedeelte ligt nu net buiten het huidige parcours.
Zoals er veel namen in de loop der tijd zijn veranderd. Ook de route door de duinen is meermaals verlegd, ingekort en weer verlengd. Mensen met belangstelling voor geschiedenis verwijs ik graag naar de website van Herman Liesemeijer die alles weet over de historie van de verschillende circuits in Europa.
Volgens Youp van 't Hek had er een Bucklerbocht moeten komen
Na het scheivlak volgt een aantal bochten met minder interessante namen omdat ze verhuurd zijn aan sponsormerken. Die bochten kunnen elk moment weer van naam veranderen. De Mastersbocht ( voorheen de Marlborobocht, de Renaultbocht, de Vodafonebocht, en de Kumhobocht. Als het aan Youp van 't Hek had gelegen was er ook een tijdlang een Bucklerbocht geweest want er was volgens hem geen toepasselijker woord dan 'bocht' voor dat biermerk.

Van de Hans Ernstbocht naar de Arie Luyendijkbocht
Dan zijn er nog twee bochten het noemen waard. De Hans Ernstbocht eert de oud directeur die het circuit van 1988 tot 2013 door uiterst moeilijke tijden loodste en het weer tot bloei wist te brengen. Zandvoort kreeg weer een A-status, het parcours werd verlengd en gemoderniseerd. Voor 2013 stond de bocht bekend als de Audi S bocht. Het is de scherpste bocht in het parcours. De oud-coureur, directeur en uiteindelijk eigenaar Hans Ernst overleed in 2019. Toen was het circuit inmiddels al verkocht aan Chapman Andretti Partners, een bedrijf waar Bernhard van Oranje-Nassau een belangrijk aandeel in heeft.
Ten slotte is er de laatste bocht die ons weer op het rechte eind richting start en finish brengt. Vroeger heette die Bos Uit, naar een stuk dennenbos dat in de jaren 60 grotendeels werd gekapt. Nu eert de Arie Luyendijkbocht de Nederlandse winnaar van de Indy's 500. Een laatste feitje; het rechte eind heet eigenlijk Vermeulens End, ook naar een oud-directeur, maar de naam is totaal in onbruik geraakt.